Hoe groot is het verschil nog tussen een dure en goedkope OLED TV?

LG G3
(Beeld: Future)

Als je erover denkt een nieuwe tv te kopen, dan word je omver geblazen door de wereld van OLED. OLED-technologie is aanwezig in de beste tv's en levert vaak de beste beeldkwaliteit op de markt dankzij diepe zwartniveaus, levendige kleuren en een verbluffend contrast. Maar als je naar de markt kijkt, zien we dat merken als LG, Samsung en Sony meerdere OLED TV's hebben. Die verschillen van elkaar door elementen als betere processors, hogere helderheid, meer gaming functies enzovoort.

Tv's zoals de Samsung S95C, LG G3 en Sony A95L zijn drie van de duurste opties die je momenteel kan vinden met prijzen die beginnen boven de 2.000 euro voor het instapmodel van 55 inch. Toch weten ze hun prijs de rechtvaardigen met ongeziene beeldkwaliteit, hoge helderheid (voor een OLED TV) en geavanceerde gaming features. Dit zijn ongetwijfeld drie van de beste OLED TV's die ooit zijn gemaakt.

Je zou er dan natuurlijk vanuit gaan dat de middenklasse of goedkopere modellen zoals de LG B3 (het OLED-instapmodel van LG in 2023), LG C3, Sony A80L en Samsung S90C functies missen die deze duurdere modellen wel hebben. Hun prijzen zitten namelijk rond de 1.500 euro of lager voor het model van 55 inch. Extra functies kunnen variëren van betere verwerking en beeldkwaliteit tot geavanceerde gaming prestaties. Toch is dit niet per se het geval, want de kloof tussen deze tv's wordt steeds kleiner.

We hebben onder andere de LG G3 en LG B3 getest, respectievelijk het topmodel en het instapmodel van LG's OLED TV's. Toen we dezelfde content op beide tv's in dezelfde ruimte afspeelden, konden we hun onderlinge verschillen duidelijk zien en de resultaten waren verrassend.

LG B3 en G3 naast elkaar

LG G3 (links) vs LG B3 (rechts) (Image credit: Future)

Een foto zegt meer dan duizend woorden

Een fundamenteel verschil tussen de G3 en B3 was de helderheid. De LG G3 heeft microlens-array-technologie (MLA), die de helderheid met 150% verhoogt in vergelijking met tv's uit 2022. Dit merkten we ook echt. Highlights van kleuren en heldere scènes met daglicht waren veel helderder op de G3 dan op de B3. Die extra helderheid is meteen het grootste verschil tussen de goedkopere en duurdere OLED's. 

Met de introductie van QD-OLED in 2022 wist Samsung zichzelf naar de top te katapulteren. QD-OLED gebruikt quantum dot-technologie om de helderheid van het OLED-paneel te verhogen en wittere kleuren te verscherpen. Op die manier heeft Samsung het contrast, de zwartniveaus en de kleurenweergave van OLED gecombineerd met de extreem hoge helderheid van QLED. Het topmodel binnen de QD-OLED-serie is de Samsung S95C en daaronder bevindt zich de iets goedkopere Samsung S90C. Beide gebruiken QD-OLED-technologie, maar de S95C was in onze testen 300 nits helderder.

LG B3 en G3

LG G3 (links) vs LG B3 (rechts) (Image credit: Future)

Maar als het aankomt op zwartniveaus, contrast en zelfs kleur, begint de grens te vervagen. Bij een demo van verschillende landschappen, waaronder nachtelijke steden en besneeuwde bossen, lieten zowel de LG G3 als de LG B3 een fantastisch contrast en diepe zwarttinten zien. De B3 hield zich prima staande tegenover de duurdere G3. De LG G3 was natuurlijk veel helderder, zoals verwacht met MLA-technologie, maar op vlak van beeldkwaliteit weet de B3 waar voor zijn geld te bieden.

Bij sommige OLED TV's zit het verschil niet altijd in de beeldkwaliteit. De Sony A80L en Sony A95L (deze tweede heeft een QD-OLED-paneel) bevinden zich aan de uiteinden van Sony's OLED TV's en gebruiken toch dezelfde Cognitive Processor XR. Deze tv's leveren zeer vergelijkbare prestaties met als belangrijkste onderscheid het QD-OLED-paneel van de Sony A95L tegenover het W-OLED-paneel van de Sony A80L. De grootste verschillen zien we dus terug bij de helderheid en het kleurbereik.

Steeds kleinere verschillen op vlak van gaming

Terwijl we de LG G3 en B3 testten, konden we ook tegelijkertijd hun gaming prestaties vergelijken. Met dezelfde HDMI-splitter van de beeldvergelijking, konden we de gameprestaties van de LG G3 en B3 testen tijdens Battlefield V, een First-Person-Shooter (FPS). We waren verbaasd over hoe vergelijkbaar ze waren, niet alleen qua prestaties maar ook grafisch. Snel pannen tussen doelwitten en door de omgeving zag er op beide schermen vloeiend uit. Toen we de input lag controleerden in de Boost modus in de LG Game Optimizer, was dit voor beide tv's 9,2ms. Qua gaming zijn er daarom amper verschillen.

Dit lijkt een trend te zijn bij veel OLED TV's, ongeacht de prijs. De gameprestaties kunnen een beetje verbeteren bij de duurdere opties, maar goedkopere OLED TV's zijn nog steeds uitstekend voor gaming. Dankzij uitgebreidere gamemodi en menu's op alle tv's, is het een stuk eenvoudiger geworden om de beste game-ervaring uit een tv te halen. 

Als het op bewegingsverwerking aankomt, zou je verwachten dat OLED's van hogere kwaliteit vloeiender lijken tijdens snelle scènes met veel panning of sportwedstrijden. Zolang een tv echter een 100Hz/120Hz-paneel heeft, kan hij over het algemeen in dezelfde mate met beweging omgaan. Bij het kijken naar films als Top Gun: Maverick met straaljagers die over het scherm zoemen of bij het spelen van Battlefield V, konden zowel de LG B3 als G3 alle snelle bewegingen met gemak aan.

Waar voor je geld

Zoals we hierboven aangaven, zitten er grote prijsverschillen tussen OLED TV's in verschillende segmenten. Zo heeft de LG G3 een adviesprijs van 2.599 euro voor het model van 55 inch en de LG B3 een adviesprijs van 1.899 euro. Inmiddels zijn de prijzen gedaald en kan je de LG G3 vinden rond 2.000 euro en LG B3 rond 1.400 euro. Het verschil in prijs blijft daarom ongeveer 600 à 700 euro. Dit is een behoorlijk verschil en met het geld dat je bespaart, zou je een soundbar kunnen kopen om het gebrekkige geluid te compenseren dat je bij de goedkopere OLED TV's krijgt.

Natuurlijk zijn er een paar opties die het beste van twee werelden bieden. Een tv die ons dit jaar wist te verbazen, was de Samsung S90C. Hoewel dit het "instapmodel" is in de QD-OLED-serie van Samsung, zit zijn prijs eerder in de middenklasse met concurrenten als de LG C3 en Sony A80L. Toch biedt hij bijna alles van de duurdere Samsung S95C. Uiteindelijk offer je alleen wat helderheid en audiokwaliteit op. 

LG G3 en LG B3

LG G3 (links) en LG B3 (rechts) (Image credit: Future)

Kies je beter een dure of goedkope OLED TV?

De verschillen tussen dure en goedkope OLED TV's worden steeds kleiner. In het bijzonder de LG B3 wist ons dit jaar aangenaam te verrassen. Het is niet de helderste tv, maar onder de juiste omstandigheden creëert hij echt een beeld dat zijn prijskaartje overtreft. 

Natuurlijk zijn de OLED TV's van topkwaliteit uitgerust met extra features en nog betere beeldkwaliteit. De MLA-technologie in de LG G3 of het QD-OLED-paneel van de Sony A95L geven deze twee tv's een duidelijke voorsprong in helderheid tegenover hun goedkopere versies. 

Tv's zoals de Samsung S90C, LG C3 en Sony A80L vormen opties in de middenklasse die steeds populairder worden, omdat ze alles doen wat je verwacht voor iets minder geld. De verschillen tussen de LG C3 en LG B3 zijn dit jaar zelfs zo klein dat we eerder de LG B3 zouden aanbevelen. Wij zijn alvast benieuwd hoe de kloof tussen dure en goedkope OLED TV's verder gedicht zal worden de komende jaren.

Bram Lodewijks
Editor-in-chief TechRadar Benelux

Bram is de hoofdredacteur van TechRadar Benelux en is al jarenlang een trouwe Android-gebruiker. Hij schrijft met plezier over alles wat met consumententechnologie te maken heeft. Na het werk vind je hem gewoonlijk voor zijn Nintendo Switch, al dan niet met een glas rosé erbij.

Met ondersteuning van